|
|||
Zoals de titel van zijn geroemde Atlantic Records album suggereert, is Grammy Award en Blues Music Award genomineerde John Primer “The Real Deal”. Nadat hij het moest doen met in elkaar geknutselde gitaren, leende John op achtjarige leeftijd zijn eerste gitaar. Spelen deed hij aanvankelijk thuis, met de radio van zijn grootmoeder waar hij opgroeide op de achtergrond, muziek spelend van Jimmy Reed, Muddy Waters, Little Milton, Elmore James, BB en Albert King. De gospel, blues en R&B traditie die thuis met de paplepel werd ingegoten, speelde natuurlijk ook een rol en maakte dat een eerste optreden plaatsvond in de lokale kerk in Camden Mississippi. In 1963, op zijn achttiende, volgde hij het pad van zijn mentors en verhuist hij naar Chicago, waar hij met The Maintainers zijn eerste band vormde. Later werd hij frontman van de soul en R&B groep The Brotherhood. Het succes zorgde ervoor dat hij in 1974 John Watkins mocht vervangen in de huisband van de wereldberoemde Theresa’s Lounge in Chicago. De zeven daaropvolgende jaren speelde John samen met monumenten van de Chicago Blues scene als Sammy Lawhorn, Junior Wells, Buddy Guy en Lonnie Brooks. Dit bleek een keerpunt te zijn in John’s carrière. Zijn talenten werden opgemerkt en meester songschrijver en bassist Willie Dixon overtuigde hem toe te treden tot zijn The Chicago All Stars, wat hem tot alle uithoeken in de wereld bracht. Maar niet alleen Dixon erkende zijn talenten, zo ook niemand minder dan “Hoochie Coochie Man” Muddy Waters himself. Waters rekruteerde John niet alleen als gitarist, maar ook als bandleider en als openingsact. Muddy werd een vaderfiguur en John bleef met hem spelen tot zijn dood in 1983. Na de dood van Waters treedt hij toe tot Magic Slim & The Teardrops, waar hij 13 jaar deel van uitmaakt en ervoor zorgt, dat ze jaarlijks verkozen worden tot beste bluesband in de wereld. Tot op de dag van vandaag worden ze gezien als de uitvinders van de “Chicago lump” blues sound. In 1995 zet John een belangrijke stap en brengt hij zijn eerste solo album ‘The Real Deal’ uit. Na intensief toeren volgen er nog twaalf albums. Zijn albums werden genomineerd door de National Blues Foundation, Chicago’s Blues Blast Awards en wonnen Living Blues Critics Polls. John zelf werd meermaals geëerd met een Lifetime Achievement Award. Blues veteraan John Primer, ondertussen al eenenzeventig, tourde deze week in België en dat wilden we zeker niet missen. Na een cluboptreden in de Blues-sphere in Luik, waar al veel volk aanwezig was, trad hij ook op in Geel tijdens de Vierde Bluesnight. Tiny Legs Tim en mondharmonicaspeler Steven Troch openden voor hem en D-Tail mocht afronden. Tiny Legs Tim bewijst al jaren met zijn optredes en opnames, dat hedendaagse blues veel meer kan zijn dan het herkauwen van de bestaande vormen. Hij ontwikkelde op korte tijd een zeer persoonlijke stijl en inhoudelijk overstijgt hij moeiteloos alle clichés. Geen Bluesnight zonder een portie onvervalste bluesrock! D-TALE is de vierkoppige roots-blues band rond zanger en gitarist Mario Pesic. Samen met Patrick Cuyvers (Hammond & Piano), Steve Wouters (Drums) en Eric Wels (Bass) brengt hij vooral stevig eigen werk. D-TALE vindt haar inspiratie bij alle rock- en blueshelden van de jaren ‘50 tot heden. Met zijn interpretaties en songs, knipoogt hij naar John Hiatt, maar wat betreft intensiteit en groove slaan de heren hun eigen pad in. Backstage spraken we met John Primer af, waar hij wat gespannen en met de nodige voorzichtigheid, op onze vragen afwachtte... Mr. John Primer, hello and welcome in Belgium! Was je, gezien je afkomst (je bent geboren in Camden Mississippi), voorbestemd om muzikant te worden? Al van toen ik een kind was, wou ik al gitaar spelen. Ik was vier of vijf, toen ik begon gitaar te spelen. Ik wist toen nog helemaal niet dat ik een muzikant wou worden of later zou worden. Ik speelde graag gitaar en daar hield het toen mee op. Ik speelde op gitaren die ik zelf bouwde en wat ik bij mijn grootmoeder op de radio hoorde. Mijn grootmoeder vond het goed en liet me doen. Rond je achttiende vertrok je naar Chicago. Waarom naar Chicago? Wat maakt van Chicago “the City of Music”, een muziekstad? Rond mijn achttiende ben ik naar Chicago vertrokken, dat klopt. Ik ben niet (nadrukkelijk) o.w.v. de muziek naar Chicago gegaan. Ik ging er om werk te zoeken. Mijn moeder woonde al in Chicago van toen ik zes was en wanneer ik bij mijn grootmoeder woonde. Mijn grootmoeder heeft me groot gebracht. Die tijd, nu nog steeds denk ik er zo over, was de moeilijkste periode in mijn leven. Ik wou niet op de velden gaan werken, ik plukte niet graag katoen of mais. Dat werk vond ik te hard.
Toen ik naar Chicago vertrok speelde ik een beetje gitaar, ik wist hoe ik moest spelen. Het belangrijkste was, dat ik er wou werken en een job vinden.
Op een bepaald ogenblik ging mijn moeder naar het postkantoor om een pakket en kreeg ik van mijn haar een gitaar. Die gitaar kostte zeven dollars… Daar ontmoette je o.a. Willie Dixon (hij vroeg je om met The All-Stars te komen spelen) en Muddy Waters (je opende voor hem en je was gitarist in zijn band tot hij stierf in 1983). Hoe zou je hem kort omschrijven? Wat is er je van hem bijgebleven? Ja, ik speelde met Willie Dixon in zijn All-Stars band en de belangrijkste die ik er toen ontmoette, was inderdaad Muddy Waters. Hoe verschillend was die andere grote blues man Magic Slim? Hoe bijzonder was hij en zijn muziek? Magic Slim?... Hij was een gans andere muzikant. Hij was de leider (van The Teardrops) en hij wist wat en hoe hij het wou. Hij hield altijd iedereen op een afstand. Ook het publiek. Dat was typisch Magic Slim. Het was een vriendelijke man, maar enkel zijn jongere broer (bassist) Nico mocht kort in zijn buurt komen. Slim was een geweldig muzikant en hij had de naam. Hij veranderde nooit zijn stijl. We hebben moeten wachten tot in 1995 for ‘The Real Deal’, een album met de Real Deal Blues Band… Je éérste solo album?!... Dat was inderdaad mijn éérste solo album. Ik herinner me de opnames nog altijd en, ik speel nog nummers uit het album. Ik ken, denk ik, nog alle nummers. Je discografie is een erg lange lijst. Welk album is voor jou speciaal of bijzonder? (Hij blaast) Ja, een heel lange lijst. Neen, ik heb persoonlijk géén speciale albums. Alle albums zijn belangrijk voor mij. Ze zijn wel allemaal verschillend. Een ding, m.i., kenmerkt de muziek van John Primer (ik denk dat ik niet de enige ben die dat vindt): SIMPLICITY (“less is more”). Is dat altijd je doelstelling geweest, de intentie? Juist! Probeer alles eenvoudig te houden. Blues is simple, man! Blues is eenvoudig te spelen, maar heel vaak heel moeilijk (hard). Keep it simple! Je zingt vaak over vrouwen?... Ja, ja… (wat overvraagd denkt hij even na) Ik hou van alle vrouwen en ik heb graag dat ze naar me komen luisteren. Vrouwen zijn de wereld. Zijn er muzikaal nog dingen die je nog zou willen doen? Of ik nog dromen heb op mijn eenenzeventigste? Ben ik dan al zo oud? Zijn er genoeg jonge muzikanten die kunnen overnemen? Aan wie denk je dan? Ja, die zijn er zeker. Kom je graag naar Europa? Hoe verschillend zijn we? Ik kom heel graag naar Europa. Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst? Keep on playing the Blues! Keep on recording… Waar ben je buiten muziek zoal mee bezig? Muziek, muziek en muziek… Voor de rest denk ik niets. Wat heb je van je muziek over je zelf geleerd? Dat ik altijd ernstig met muziek bezig ben geweest. Dat, hoe meer ik speel, hoe beter ik word. Ik speel nu meer, dan twee jaar geleden en ik ben nu sneller en beter. Ik leer nog steeds bij, er is nog altijd progressie. Wat mogen we straks van de show gaan verwachten? Is er ook zoals in Luik, een kleine Muddy Waters tribute? Iedere show is verschillend, ook al speel je dezelfde nummers. Ze noemen je “the Duke of the Blues”, waarom? En, hoe wil je later herinnerd worden? Ja, ze noemen me blijkbaar zo. Wie me die naam gaf? Dat moet je aan hem (hij wijst naar zijn Nederlandse booker Rob) vragen. Hij weet wie me die naam gaf… Mr. John “the Duke of the Blues” Primer that were my questions. Thank you again for your time and thank you for your blues!... Eric Schuurmans Foto © Manon Houtackers
|
|||
|